Wanneer je jouw paard een deken op moet doen is afhankelijk van vele factoren. Zo is het goed om eerst te kijken waar het paard voor gebruikt wordt, of het geschoren is en hoe hij in zijn vel zit.
Een paard wat niet hoog in het werk staat hoeft niet direct bij de koudere dagen een deken op. Het paard heeft namelijk een mechanisme wat zich tegen de kou beschermt. Wanneer het kouder wordt zet het paard zijn haren overeind en wordt er zo lucht gecreëerd tussen de haren en de huid van het paard. Op deze manier houdt het paard zichzelf warm.
Om te bepalen of jouw paard een deken op moet is het belangrijk om de buitentemperaturen in de gaten te houden. Wanneer jouw paard nog niet geschoren is houdt hij zichzelf in principe warm en is een deken niet snel nodig. Bij warmere temperaturen boven de vijftien graden gebruikt men vaak een vliegen- of zomerdeken. Vooral in het weideseizoen wordt er veel gebruikgemaakt van de vliegendeken.
Bij temperaturen onder de vijftien graden kun je een dunne deken opleggen. Denk hierbij aan een zomerdeken tot een deken met een vulling van 100 gram. Tussen de 0 en 10 graden kun je kiezen voor een dikkere deken, een 200 grams of een 300 grams.
Wanneer de temperaturen het vriespunt bereiken kun je kiezen voor een 400 grams deken of kun je werken met liners. Dit zijn onderdekens die je aan jouw deken kunt bevestigen om de deken meer voering te geven.
Wanneer jouw paard geschoren is, is het belangrijk om goed te kijken aan wat voor deken jouw paard behoefte heeft. Een geschoren paard is zijn natuurlijke mechanisme voor het warmhouden van zijn lijf kwijt, en heeft daardoor hulp nodig bij het warm houden in de vorm van een deken.
Validate your login