5 rekoefeningen voor een soepel paard

Weergaven

Naast de dagelijkse training, rijden, longeren of een buitenrit kun je ook trainen om losser te worden door rekoefeningen te doen. Hieronder beschrijven we vijf oefeningen die je met je paard kunt doen. Hierbij is het wel belangrijk dat je paard gezond is en niet te kampen heeft met blessures die hem kunnen beperken in de beweging. Let op bij de oefeningen dat je het niet forceert, maar nodig je paard met een wortel of liksteen uit de oefeningen uit te voeren. Het kan zijn dat je paard in het begin moeite heeft met de oefeningen. Bouw het dan rustig uit, en forceer niets.

kin naar de borst

1. Kin naar borst: met deze oefening stimuleer je de flexie van het voorste gedeelte en middelste gedeelte van de halsspieren. De oefening voer je als volgt uit:

  • Ga naast de schouder van het paard staan, met je gezicht richting het hoofd van het paard. Houd de wortel of liksteen in de hand het dichtst bij het paard.
  • Houd de wortel voor de borst van het paard, zodat je je paard uitnodigt zijn kin naar de borst te brengen. Houd deze positie enkele seconden aan, ontspan daarna. Let hierbij op dat het paard niet kantelt in de nek.

Naarmate het paard soepeler wordt kun je hem vragen zijn kin dichter naar de borst toe te brengen. Je kunt ook vragen de kin meer naar de onderkant van de borst te brengen om op die manier de flexie in het bovenste en middelste gedeelte van de hals te stimuleren. Houd de oefeningen enkele seconden aan, en fixeer het paard niet.

2. Kin naar kogel: met deze oefening stimuleer je de flexie van de halsspieren dicht bij de schoft. Bij deze oefening is het belangrijk dat de voorbenen van je paard niet te dicht bij elkaar staan, het is de bedoeling dat je paard met zijn neus tussen de voorbenen door gaat. De oefening voer je als volgt uit:

  • Ga naast het paard staan ter hoogte van de singel, met je hoofd richting het hoofd van het paard. Houd de wortel of liksteen in de hand het dichtst bij het paard.
  • Steek de wortel of liksteen tussen de voorbenen van je paard en nodig hem op die manier uit om het hoofd te laten zakken tot de kogels. Houd deze positie enkele seconden aan en let hierbij op dat het paard het hoofd niet kantelt. Ontspan hierna weer.

Naarmate het paard soepeler wordt kun je hem vragen zijn neus verder tussen zijn voorbenen te brengen door de wortel of liksteen meer onder te buik te houden.

3. Kin naar achterbeen (kogel): met deze oefening stimuleer je maximale lengtebuiging van de hals en rug en stimuleert de spieren die zorgen voor stabiliteit in de buik en in het bekken. De oefening voer je als volgt uit:

  • Positioneer jezelf ongeveer ter hoogte van de lendenen van het paard, met je gezicht richting het hoofd van het paard. Houd de wortel of liksteen in de hand die niet aan de kant van het paard is.
  • Houd de wortel of liksteen op ongeveer 50 cm afstand van het paard, waarbij je hem vraagt zijn kin uit te steken en zo ver mogelijk naar achteren en omlaag te rijken. Ontspan na enkele seconden.

Naarmate het paard soepeler wordt kun je het paard vragen verder naar het achterbeen te stretchen. Let daarbij op dat het paard geen stapje verzet om toch bij het snoepje te komen.

4. Opbollen van schoft, rug en omhoog brengen van het borstbeen: met deze oefening activeer je de buikspieren van het paard. Dit is essentieel om meer balans te creëren in het paard. De oefening voer je als volgt uit:

  • Ga naast het paard staan, vlak achter de elleboog. Ga met je gezicht richting het paard staan.
  • Druk voorzichtig op het borstbeen van het paard. Verplaats de druk langzaam naar de plaats vlak achter de plek waar de singel normaliter ligt. Als je op de juiste plaats drukt zal het paard de rug opbollen en de schoft, het borstbeen en de rug omhoog brengen.

Ieder paard reageert op zijn eigen manier op het gevoel van druk op het borstbeen. Het ene paard zal met weinig druk al reageren, andere paarden kunnen meer druk verdragen. Begin daarom met weinig druk en voer deze geleidelijk op tot het paard de gewenste reactie geeft.

5. Kantelen van het bekken en opbollen van de lendenwervels: deze oefening stimuleert het kantelen van het bekken en het opbollen van de lendenwervels. Dit is belangrijk voor het dragend vermogen van het achterbeen. De oefening voer je als volgt uit:

  • Ga naast het paard staan, met je gezicht naar de flank van het paard.
  • Begin bij de staartaanzet en werk omhoog langs de ruggengraat. Druk naast iedere wervel tot je de juiste plek hebt gevonden waar je paard zijn bekken zal kantelen en de lendenwervels opbolt.
  • Houd de druk enkele seconden aan en ontspan dan weer. Op de ontspanning zal het paard de rugspieren weer ontspannen en de rug zal weer zakken.

Sommige paarden reageren niet optimaal op de beschreven techniek. Als alternatief kun je met je duim(nagel) over de groef tussen de spieren in de achterhand gaan. Het nadeel hiervan is dat je recht achter het paard moet staan. Wees dus voorzichtig bij het uitvoeren van deze oefening op de alternatieve manier.

Bovenstaande oefeningen zijn dus ter afwisseling en om het paardenlijf losser te maken. Er moet wel opgelet worden dat de oefeningen niet te lang en te vaak achter elkaar herhaalt worden om zo de spieren niet te forceren. Om je paard uit te nodigen kun je een liksteen gebruiken of een andere lekkernij.

Bron tekst: theHorse.com

Bron foto’s: Hilary M. Clayton

© 2024 DocHorse. All Rights Reserved.